EUROPEAN HEALING TOUR
Begin van hoofdstuk 1
‘De ware kunst van het leven is niet het weten, maar het omarmen van het mysterie’
Fred Alan Wolf
Wreed en onstuitbaar tolde 1600 kilo metaal in het rond en als een willoze lappenpop werd ik heen en weer
gesmeten tussen het plafond en de vloer van mijn auto. Genadeloze klappen, brekend glas, scheurend metaal en
mijn gedachten waren als bevroren, gevangen in een moment van verschrikking. Beelden van de wereld op zijn kop
en het dak dat werd ingedrukt etsten zich op mijn netvlies. Uiteindelijk een surreële stilte met ergens vreemd op de
achtergrond de muziek van de Stones met: I can get no Satisfaction, wat onverstoorbaar uit de autoradio kwam, de
gitaren jankten en het werd donker…
Het was 1987 en ik was op de snelweg door de polder op weg naar huis toen ik van de weg werd gedrukt door een
andere auto voor mij. Uit het niets gooide de bestuurder zijn auto van rechts voor mijn links aanstormende auto en in
een reflex had ik mijn stuur naar links gegooid om hem te kunnen ontwijken. Onder hevige druk ontploften de
geblokkeerde voorbanden en mijn auto werd een carrousel van geweld en tolde met 160 km per uur van de weg zo
het veld in. Een hoge snelheid, ik weet het. Het was één van de zaken die ik moest afleren en klaarblijkelijk was de
andere bestuurder het er niet mee eens geweest. Het eerste waar ik me daarna bewust van werd waren twee
vriendelijke blauwe ogen die mij vastberaden aankeken en ik realiseerde mij met grote intensiteit dat ik nog leefde;
het was een verbijsterend moment van helder inzicht over het geschenk van het leven. Al gauw trokken reddende
handen me behoedzaam uit de auto. Ik zag in een flits de zielige restanten van mijn Mazda 626 die op zijn kop tot
stilstand was gekomen. Een donker omgeploegd spoor met losgescheurde restanten van de auto leidde door het
veld naar de snelweg. Het feit dat ik, als eigenwijze Fries, mijn autogordels niet had gedragen had mijn leven gered,
anders was ik, net als mijn auto, ook geplet geweest! In de ambulance kon ik alleen nog maar uitroepen: ‘Ik leef, ik
leef, ik leef,’ terwijl de broeder begripvol stil mijn hand vasthield. Die hand was mijn verbinding met het leven en was
warm en zorgzaam. Ik besefte dat er een wonder was gebeurd; ik leefde nog en dat was eigenlijk niet mogelijk! Als er
bomen hadden gestaan dan had ik er omheen gekruld gezeten en zo waren er nog wel meer scenario’s te bedenken.
Maar dat hoefde niet. Er was schijnbaar nog meer voor mij te doen in dit leven en ik had het gevoel dat een engel op
mijn schouders had gezeten – het was niet de eerste keer in mijn leven - licht en donker, zo dicht bij elkaar en zo
verweven met elkaar met ieder zijn specifieke inzicht.
Mijn rug was gebroken, alleen werd dat pas weken later ontdekt en de dans met het donker was begonnen. Pijn, véél
pijn werd mijn deel. Hete tranen vergoot ik liggend in mijn bed krimpend van de scheurende pijn die door mijn
lichaam trok en ik kon me nauwelijks bewegen. Alles wat zeker had geleken was in één klap onzeker geworden. Van
een krachtige kerel was ik een hoopje ellende geworden en over de toekomst was een donkere sluier komen te
liggen. Maar langzamerhand ontpopte zich die maanden, door een poel van donkerte en verdriet, een ander leven en
leidde uiteindelijk naar grote veranderingen en nieuwe spirituele inzichten in mijn leven. Meerdere keren had ik
gehoord over hoe een zwaar ongeluk, ziekte of burn-out het leven van een mens volledig kon veranderen en
inderdaad, het werkte bij mij ook zo. Van donkerte naar licht, een heel louterings- en zuiveringsproces, zo kan je het
wel omschrijven. Ik werd hardhandig bij de les getrokken. Niet goedschiks dan maar kwaadschiks. Ik was namelijk
een echte Friese stijfkop. Ik was niet gelukkig geweest in mijn werk, wat ik om de verkeerde redenen was aangegaan
en hield daar nog aan vast. Maar alles heeft simpelweg zijn tijd nodig, ook dit. Later in het boek komt het nog naar
voren, maar eerst dit: exact een jaar (hoe bijzonder) na mijn ongeval op 21 augustus ontdekte ik, na een zwaar jaar
van herstel, een spirituele organisatie, de Emin geheten. Het zou mijn leven ingrijpend gaan veranderen en het zou
het begin worden van een innerlijke reis op weg naar vrijheid. Een magisch avontuur lonkte. Oh ja, de bestuurder van
de auto die het ongeluk had veroorzaakt was doorgereden nadat hij of zij mij ongetwijfeld had zien wegtollen van de
weg. Op een merkwaardige manier was ik daar volkomen rustig onder, voelde geen boosheid en koesterde geen
wrok. Ik voelde innerlijk helder en duidelijk dat het zo moest zijn, het was een duidelijke ‘Wake-Up Call.’